Yestermap

Kleine Kerkstraat, beeldje van de Trommelslager

1971

Historische panden Grote Kerkstraat Hoogeveen

Het beeld is ontworpen door Johan Sterenburg te Marum en door de VVV van Hoogeveen geschonken aan de gemeente Hoogeveen. Het beeld werd geplaatst aan de Hoofdstraat voor het cultureel centrum De Tamboer en werd op 25 oktober 1971 onthuld door burgemeester J.H. de Goede.


De trommelslager gaat terug tot het jaar 1647. In dat jaar eiste de Landschap Drenthe dat elk kerspel een trommelslager moest aanstellen voor de wolvenjacht. Trommelslagers werden in de 17de eeuw voor van alles en nog wat gebruikt, onder anderen bij de brandweer. Het brandweerreglement en de oprichting van de brandweer gebeurde in Hoogeveen in 1649.


Het was gebruikelijk in de 17de eeuw om met trommelslag of met klokgelui te waarschuwen voor brand. Een andere taak had de trommelslager bij een vaandel weerbare mannen (schutterij) er was al aantoonbaar een vaandel weerbare mannen in Hoogeveen. De 'voorlopers' van de kerk hadden al een trommelslager nodig.


Hoe zit het nu met het verhaal van die kerkgang? In 1652 werd in Hoogeveen ook begonnen met de bouw van een kerk. Gezien de verslagen van de visitatiecommissies in de 17de eeuw waren de Hoogeveners niet zulke kerkgangers. Hoogeveen stond toen zelfs bekend als de meest heidense plaats van Drenthe. Daarnaast was maar een relatief klein gedeelte van de volwassenen (zo'n 30%) belijdend lid van de kerk. Voor mensen die wel naar de kerk gingen, was het natuurlijk wel handig om te weten wanneer er kerk was. Roelof van Echten stichtte in Echten een eigen kerk voor zijn arbeiders in de door hem gestichte kolonie Ossehaar en om los te komen van de kerk van Ruinen, waar zijn vijand de heer Van Ruinen de scepter nog zwaaide. Met een eigen kerk, hoefde hij niet meer in de Van Echtensbank tegenover de Heer van Ruinen te zitten. In 1628 kreeg Van Echten toestemming voor het stichtten van een eigen kerk en Ds. Franzius werd in 1630 bevestigd. Ds. Franzius nam ook voor Hoogeveen waar. Hij zou dit blijven doen tot zijn dood in 1681. Rond 1640 meldde hij nog bij de visitatoren dat hij in Hoogeveen preekte in schuren, of in de open lucht. Geen woord over een gang naar Echten.


De inwoners van het Hoogeveen worden door visitatoren en classis vanaf het begin van de kolonie niet gezien als een onderdeel van kerkelijk Echten. Er is geen enkele aanwijzing dat mensen van Hoogeveen naar Echten werden getrommeld. De genoemde ds. Franzius kwam doorgaans eens in de twee weken naar Hoogeveen.


In 1658 constateerde de kerkenraad dan ook een groot probleem: de kerk in Hoogeveen kon nu min of meer worden gebruikt, maar het was altijd onduidelijk wanneer ds. Franzius wel of niet zou komen. De kerk had geen klok, want die was veel te duur, zodat men niet met klokkengalm de bewoners kon waarschuwen wanneer de dominee er wel was. (Er kwam wel een klok, in 1670 bij de school aan de Hoofdstraat). Er was echter wel een trommelslager, want die was in ieder geval al aangesteld in 1647. Trommelslagers/tamboers als stadsomroeper, want dat werd de trommelslager in Hoogeveen in de praktijk, was geen typisch Hoogeveens verschijnsel. Overal in Nederland waren er in de 17de eeuw en verder trommelslagers actief als stadsomroeper, o.a. in Hasselt en Kampen, om twee plaatsen uit de buurt te noemen. Mensen als Carst Peters, rentmeester van de compagnie van de 5000 Morgen, en Gerrit van Bentum, bouwmeester en timmerman in dienst van de compagnie, kwamen overigens beiden uit Hasselt.


De trommelslager in Hoogeveen werd aangesteld door het kerspel, de voorloper van de burgerlijke overheid. In de 19e eeuw was hij in dienst van de Gemeente Hoogeveen. Rond 1900 waren er problemen rond de gemeentelijke tamboer (o.a. dronkenschap) zodat de hervormde kerk haar eigen trommelslager aanstelde. Na de dood van Obe Lemstra (1973) nam de Chr. Muziekvereniging Wilhelmina het trommelen over. In mei 2008 hielden die er ook mee op. In september 2009 werd de Trommelslagerscompagnie opgericht als werkgroep van Die Luyden van 't Hooge Veene. Zij trommelen nu nog regelmatig door Hoogeveen. In 2015 werd de Hoogeveense trommelslager toegevoegd aan de lijst van immaterieel erfgoed van Hoogeveen.


Het deuntje Volk van Noord, Volk van Noord,koomt naor de karke en heurt Gods woord is vrij recent. De versjes werden gebruikt om het ritme vast te houden, zoals de kikkerslootmars die in ieder geval al rond 1870 in gebruik was:

'Mien vader die moddert de kikkersloot op

Mien vader mak hum mooi schoon

Mien vader die moddert de kikkersloot op

Hij dut 't veur een karig loon.'


Het beeldje laat een trommelslager met een ondiepe trommel zien. De trommelslager liep met een dieptrom door Hoogeveen.


Het beeld heeft op verschillende plaatsen in Hoogeveen gestaan, o.a. aan de Hoofdstraat, voordat het zijn plaats kreeg voor de hervormde kerk.

Over de Hoogeveense trommelslager schreef de componist Jan de Haan uit Heerenveen het werk Music for a Solemnity (plechtigheid). Op 8 oktober 1995 werd dit stuk in De Tamboer tot uitvoering gebracht door de Chr. Muziekvereniging Wilhelmina uit Hoogeveen.

Kleine Kerkstraat, beeldje van de Trommelslager
Kleine Kerkstraat, beeldje van de Trommelslager