Yestermap

Zeillogger VL-92 Balder, alsmede Stadskraan, Westhavenkade t.o. 53

Vlaardingen

Logger Balder



Stadskraan De Vlaardingse stadskraan 1625-1939

In 1625 kreeg het stadsbestuur de opdracht een kraan te maken die ten dienste zal komen te staan van visserij en de andere ingezeten in de stad. Uit de stadsrekeningen van 1573 en 1625 blijkt in ieder geval niets dat duidt op de aanwezigheid van een kraan. Wel zijn er rekeningen van 1625 van een stadstimmerman voor het helpen van het maken van de kraan. Er moest dus een kraan komen die in de eerste plaats voor de visserij was bestemd en wel in hoofdzaak voor het inzetten en uithalen van de masten van de vissersschepen. De schepen werden gebouwd zonder de masten, deze werden er later opgezet door de kraan. Dan kan daarna het tuig worden aangeslagen en een paar keer per jaar worden gecontroleerd.

In de zomer en winter wisselden de schepen ook van masten.

Dat de kraan ook ten dienste moest komen te staan voor andere ingezetenen in de stad moet worden verstaan als de koopvaardijschepen, niet alleen voor het verwisselen van de masten, maar ook voor het ophalen van hun lading van de schepen.

In 1643 moest de kraan al weer worden vervangen door een nieuwe, hij kreeg toen ook een nieuwe standplaats. Van 1643 tot 1939 heeft de kraan aan de Westhavenplaats (tegenover de huidige Korte Hoogstraat) gestaan. Daarvoor stond hij waarschijnlijk iets zuidelijker, tegenover de steeg die wij nu kennen als Kraansteeg, en die vanaf de Hoogstraat naar de Westhavenplaats loopt.

1686 was ook de tweede kraan onbruikbaar geworden en werden aankopen gedaan voor een nieuwe kraan.

Dat de kraan in de behoefte voorzag blijkt uit de ongeregeldheden die er op 8 dec 1687 bij plaatsvonden. Er kwamen toen meerdere schepen tegelijk langs wal om vermast te worden. De eerste schipper die zijn schip door de brug had geloodst zou ook als eerste geholpen worden en zo vervolgens de volgende die door de brug kwamen. Je moest wel van tevoren aan de kraanmeester laten weten dat je wilde vermasten. Was je te laat dan moest je weer achteraan aansluiten.

In 1697 werd voor het eerst een tarief gesteld op het vermasten van een schip. Er werd bij vermeld dat die betaling moest gebeuren zonder onderscheid des persoon.

Vanaf 1642 werden er pas kraaninkomsten opgenomen in de stadsrekeningen. Die waren toen nog onregelmatig, en zal er per persoon gekeken zijn hoeveel er betaald moest worden en welk deel naar de kraanmeester ging.

In 1715 werd de toename in schepen de kraan noodlottig en moest er weer een nieuwe gebouwd worden.

In 1732 werd de toeslag voor het vermasten van schepen verdubbeld. Dit gebeurde in het kader van een serie extra stadsbelastingen. In 1745 vroeg men zich nog niet af of er een apart tarief moest komen voor de verschillende masten. De masten van een koopvaardijschip waren veel zwaarder dan die van een vissersschip. De kraanmeester kreeg toen de instructie te kijken naar de masten en hier een tarief aan te koppelen.

In 1749 kwam er weer een nieuwe kraan, deze heeft het volgehouden tot 1815.

Tot 1751 is er weinig te vinden over het gebruik van de kraan om goederen te hijsen. In 1751 kreeg één van kraanmeesters een waarschuwing van de burgemeester om nooit meer zómaar goederen te lossen.

Er waren in die tijd ook kraankinderen die de kraanmeester hielpen, maar ook de burgers hielpen bij het lossen van hun goederen. Er waren scherpe regels op het gebruik van de kraan waar de meester en de kinderen zich aan moesten houden. Kraankinderen moesten bij de hand blijven om te kunnen helpen. Hieruit kunnen we opmaken dat burgers zelf ook de kraan konden gebruiken, voor het lossen van goederen.

Nieuwe tarieven voor de kraan werden opgesteld in 1814. In 1815 kwam er een nieuwe kraan en deze heeft het 41 jaar volgehouden voordat hij grote gebreken begon te vertonen. In 1857 is er namelijk sprake dat de houten kraan moest vernieuwen naar een ijzeren kraan. De kraan werd in de tussentijd nog wel gebruikt. Na anderhalf jaar discussies over de ijzeren kraan kwam er in 1858 toch weer een houten kraan.

In 1886 werden de kraantarieven andermaal aangepast: deze waren nog wel hetzelfde als in 1885, maar dit keer kwam er een uurtarief bij voor het laden en lossen van koopmansgoederen.

In 1887 waren er problemen met kraan, omdat deze door verrotting onbruikbaar was geworden. De discussie over een houten of ijzeren kraan kwam weer naar voren. Maar blijkbaar was het hout toch niet zo erg verrot dat herstel toch mogelijk was. De discussie werd gelijk van tafel geveegd en de houten kraan werd hersteld.

In 1909 kwam dan toch de eerste ijzeren kraan. Een verfraaiing van het stadsbeeld was het niet. In tegendeel: de houten kraan was veel fraaier van vorm.

Een lang leven was de ijzeren kraan ook niet beschoren: door de 'doorbraak' naar het westelijke gedeelte van de stad (Korte Hoogstraat) moest de kraan van de Westhavenplaats verdwijnen. Hij werd ook niet veel meer gebruikt: de (on)kosten lagen hoger dan de inkomsten die met de kraan verdiend werden.

Zo kwam er in 1939 een einde aan de stadskraan van Vlaardingen. De ijzeren kraan werd verplaatst naar een werf aan de Hoflaan. Daar werd hij zo geplaatst dat hij nog wel dezelfde werkzaamheden kon doen zoals op de Westhavenplaats.

Het werk bestond uit het overplaatsen van per as aangevoerde zware voorwerpen in de ruimen van een schip of omgekeerd.

In 1968 verdween ook de ijzeren kraan uit de werf, vanwege modernisering. (bron: Stadsarchief, geschreven door Matthijs A. Struijs)